Het stoplicht

Toet, toet, toet
Kijk altijd goed
Wat het stoplicht
Voor je doet

Toet, toet, toet
Daar kom ik aan
Rood is stop
En groen is gaan

Vocabulaire
Kijken = regarder ; goed = bien ; altijd = toujours
Voor = devant ; doen = faire
Rood = rouge
Groen = vert ; gaan = aller